Provobeweging




De Provobeweging heeft op mij als jonge mens een diepe indruk nagelaten. Ik was twaalf in 1964, al een tijd erg aangetrokken tot wat zich in Parijs met de existentialisten afspeelde, zwart, donker en serieus. Zwoele dans kreeg men te zien, opzwepende muziek. Erg mysterieus, verleidelijk, ver weg. En dan kwamen de witte nozems van Provo: gestylede mooie kunstenaars en filosofen. Kerels in spannende pakken, met een heel franke mond tegen alles wat geld en/of macht had. De verontwaardiging die hun happenings in Amsterdam en Antwerpen uitlokten, wakkerde angst en fascinatie aan. De media spraken vol schande over die aanslagen tegen de burgerlijke moraal, tegen ‘het klootjesvolk’.

Het milieu waarin ik leefde, was dat van het ‘het klootjesvolk’, en veel van het verzet dat ik tegenover de onbegrijpelijkheden en ongerijmdheden van de mij omringende maatschappij voelde, kon ik aan dat speelse anarchisme en al die absurde humor linken. Ook het feit dat kunstenaars op een ludieke en zacht agressieve manier de macht te grazen namen, was adembenemend en heel schokkend. Humor, creativiteit, vrijheid, liefde en politiek werden over dezelfde kam geschoren en dat stond mij als jong kuiken wel aan. Ik verslond alles wat ik over die hoop op sociale verandering vond.

Ook al duurde de échte Provo maar van 1964 tot 1966, de beweging zelf heeft toch tot 1972 nagezinderd. Provo was de eerste uiting van wat later in Parijs Mei ‘68 werd, en bij ons het oproer voor Leuven Vlaams, waarbij de scholieren van heel Vlaanderen massaal op straat kwamen en zich aansloten bij de uitdagende studentenacties tegenover universiteitsproffen. De massale sit-ins waren een nieuwe vorm van protest die elke ingreep van hogerhand belachelijk maakte. Dat was geweldig.

Zelf was ik toen op pensionaat. De daad van revolte tegenover mijn ouders was de laatste drie jaren van mijn humaniora in het pensionaat van het Heilig Graf in Turnhout te willen doorbrengen. Ik had gehoord dat het zo’n goede school was, en wilde me afzonderen van de dagelijkse drukte thuis in Antwerpen – mijn ouders waren aannemers van feesten. Ik had de behoefte om nieuwe mensen te leren kennen, een andere stad, een andere gemeenschap. In 1970 was dat afgelopen, nooit een moment spijt van gehad. Tezamen met de jongens van de Turnhoutse colleges volgden wij in het Stadhuis lezingen over Marcuse, Marx, Lenin, Trotski. Allemaal het gevolg van de kunstenaarsrevolte. We gingen met de school regelmatig naar Tilburg, naar optredens van theater Globe, waar ik Bertolt Brecht heb leren kennen. Toen ik op mijn achttiende voor het eerst kon gaan stemmen, heb ik in Antwerpen voor de anarchistische Kabouters gestemd. Een kiezerslijst die uit Provo was voortgekomen.

Provo sloot ook aan bij de inhoud van de protestsongs van onder meer Bob Dylan. Men had het gevoel dat met de opkomst van de jongerencultuur elk segment van de maatschappij vroeg of laat –  tezamen met ons, jeugd –  in handen zou komen van creatieve, vernieuwende en vredelievende mensen. En dus niet in handen van de geldbeluste en oorlogvoerende creaturen uit de verre en meer nabije geschiedenis waarover we op school leerden.

Natuurlijk is het anders uitgedraaid. Wat toen onwaarschijnlijk leek, is dat de maatschappij al die inzichten en attitudes in zich opnam, om toch weer aan geldgewin en machtsdrang toe te geven. Wat klaarblijkelijk des mensen is, intrinsiek met onze aard verbonden. Het is een aspect van het mens-zijn dat gelukkig altijd nieuwe vormen van creatieve revolte opwekt. Kijk maar naar hiphop en latere vormen van verzet.

Onder de toenmalige Amsterdammers had Provo veel sympathisanten, waardoor ze tamelijk vlug vijf zetels in het stadsbestuur kregen. Hun ideeën beïnvloedden stadsplanning, sociale behuizing en het culturele leven in het algemeen. Ze waren tegen het verbod op marijuana, de tabaksindustrie, de luchtpollutie en het verkeer in het algemeen. Als vanzelf werden hun ideeën gerecupereerd door politieke partijen, wat de bestaansreden van de beweging geleidelijk aan ophief. Ook het regelen van de artistieke activiteit in Nederland door middel van de BKR is uiteindelijk niet echt ten voordele van de creativiteit uitgedraaid. Wanneer de kunst gepamperd wordt, houdt ze op kunst te zijn.

Wat ik als adolescent opving van Provo, legde de basis voor hoe ik later kunst ging maken. Ook het besef van maatschappelijke fenomenen die mij tot het maken van dingen brengen, is mij door die beweging aangereikt. De provo Constant Nieuwenhuys ontwierp zijn utopische, antikapitalistische project ‘New Babylon’ in 1959. Als architect was hij ervan overtuigd dat een nieuwe vorm van architectuur ook nieuwe manieren kon creëren om met de dagelijkse realiteit om te gaan. Architectuur kan volgens hem aanzetten tot een vrijer en aangenamer leven, een verse habitat aanreiken voor een nieuwe ‘homo ludens’. Het spreekt dan ook vanzelf dat Provo in de vroege jaren 1960 niet uit de lucht kwam vallen. De beweging maakte deel uit van een stel krachten dat zichzelf voortdurend heruitvond en vernieuwde, en dat afrekende met alles wat te statisch wordt wanneer macht bepaalde vrijheden onderdrukt.

Naar aanleiding van de officiële presentatie van mijn werk Bebopjes in muziekcentrum Het Depot in Leuven, schreef ik de volgende tekst: ‘Bebopmuziek ontstond als genre rond 1945, maar haar innoverende manier van functioneren inspireert en exciteert nog altijd. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de opzwepende snelheid van deze jazz-swing-blues, van deze “moderne jazz”. En ook met de solo’s en hun ritmische onvoorspelbaarheid, hun harmonische complexiteiten. In die muziek word je meegesleurd door gelijktijdige, horizontale, parallelle, soms tegenstrijdige ritmes die zij aan zij evolueren, soms in harmonie, en dan weer onvermijdelijk schurend en botsend. Zoals de spanningen tussen mannen en denkende vrouwen. Zoals de overlappende snelheden in de moderniserende maatschappij van de jaren 1950, waar de stemmen van minderheden uit de zelfkant, van vrijbuiters en outcasts uit de ondergrond, gerecupereerd werden door intellectuele bovenstromen. Beatnik, existentialisme, nihilisme, de Nouvelle Vague ... Sedert de val van de atoombom in 1945 is het dit principe van verschillende snelheden dat het dagelijkse overheerst. Rock-‘n-roll is daar het rechtstreekse gevolg van.’



This text was written on Monday 29th of June 2015